Standpunt EV Belgium en FEBEG m.b.t prijstransparantie bij het laden van elektrische voertuigen
EV Belgium en FEBEG vragen dat de prijsaanduiding bij het laden van elektrische voertuigen kan gebeuren via QR-codes, apps of gelijkaardige digitale middelen. De recente aanmaningen wegens vermeende inbreuken op de bepalingen rond prijsaanduiding, worden zonder gevolg geklasseerd. Opmaken van een ministeriële omzendbrief met duidelijke instructies naar alle actoren, of indien nodig zelfs een tussentijds regelgevend initiatief. Een task force (overheid en sector) wordt opgericht om de implementatie van de komende Europese regelgeving voor te bereiden.
VASTSTELLINGEN
- Recent wordt er vanuit de Economische Inspectie gecontroleerd op de prijsaanduiding op laadpalen voor elektrisch voertuigen. Deze controles gebeuren zonder aanwijsbare reden en willekeurig.
- Laadpalen zonder display worden al jaren op de markt gebracht, geïnstalleerd en geëxploiteerd zonder enig probleem. Om ons onbekende redenen en zonder wetswijziging, worden nu wel controles opgezet bij bepaalde spelers.
- In het kader van dit handhavingsbeleid wordt aangedrongen op een rechtstreekse prijsaanduiding op de laadpunten, via stickers of displays zoals dit ook voor de klassieke brandstoffen het geval is. Daarbij zou volgens de interpretatie van de overheid het aanbrengen van een QR-code met link naar een site of een mobile app waar volledige en actuele prijsinformatie wordt gegeven, zoals door de meeste spelers nu gehanteerd, niet volstaan.
UITGANSPUNT: MAXIMALE TRANSPARANTIE, OP EEN AANGEPASTE MANIER
- EV Belgium en FEBEG beschouwen maximale prijstransparantie als een essentiële voorwaarde voor het succesvol verder uitrollen van het elektrische rijden in België. Het duidelijk communiceren voor, tijdens en na het laden van de essentiële samenstellende prijselementen en finale all-in prijzen, is cruciaal voor een kwalitatieve dienstverlening. Dit zowel voor individuele consumenten die ad hoc laden, als voor MSP klanten. Dit is ook het uitgangspunt van de komende verordening (‘AFIR’) betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen en tot intrekking van Richtlijn 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad (in bespreking).
- EV Belgium en FEBEG willen erop wijzen dat prijsvorming bij elektrisch laden op een andere manier verloopt dan de prijsvorming bij het tanken van fossiele brandstoffen. Elektrisch rijden kent een complexer commercieel en operationeel ecosysteem met meerdere stakeholders: energieleveranciers, CPO’s, MSP’s, parkingbedrijven :
- Prijsvorming voor elektrisch laden werkt op basis van samengestelde prijzen, waarbij naast de basisprijzen voor energielevering ook CPO-tarieven en MSP-tarieven worden toegevoegd om tot de finale prijs te komen. Onderliggende roamingovereenkomst tussen MSPs, bepalen mee de finale prijs van een laadsessie voor een bepaalde consument.
- Naast prijzen per geleverde kWh wordt in bepaalde gevallen ook gewerkt met een vaste prijs per sessies, tijdsgebaseerde prijzen of rotatietarieven, waarbij ook de component ‘parkeertijd’ in rekening wordt gebracht. In sommige gevallen zijn bepaalde sessies voor bepaalde voertuigen zelfs gratis.
- Prijsvorming van elektriciteit is dynamischer, waarbij de prijs per uur kan variëren. In de toekomst zal deze dynamische prijszetting naar verwachting enkel nog in belang toenemen. Het groter aandeel intermittente hernieuwbare energiebronnen en door EV’s gefaciliteerde commerciële flexibiliteit (ten voordele van het netevenwicht), zullen eveneens een impact hebben.
Om deze redenen is de interpretatie van de regelgeving rond prijstransparantie zoals deze van toepassing is voor het tanken van traditionele fossiele brandstoffen, niet één-op-één toepasbaar op het laden van elektrische voertuigen.
- Een klassieke, eenvoudige display zoals deze bij tankinstallaties voor fossiele brandstoffen aanwezig is, lijkt niet het geschikte middel om dit soort prijsinformatie te geven. Enkel via een geavanceerde display of link naar een website of andere digitale applicatie kan volledige en actuele informatie aan de consument gegeven worden. Als innovatieve sector koppelen wij het “nieuwe tanken” aan andere innovatieve technieken die de consument in staat moeten stellen om vlot, probleemloos en zorgenvrij te laden. Op veel van de eerste generatie laadpalen, is vandaag geen enkele display aangebracht. Het retrofitten van deze infrastructuur met geavanceerde displays, is vaak technisch niet mogelijk of zou dermate veel onvoorziene investeringen vergen, dat het in de meeste gevallen economisch zinvoller is om de laadpunten buiten dienst te stellen. Dit is uiteraard niet het resultaat dat de sector of overheid wil bereiken. We gaan ervan uit dat de overheid (zowel federaal als gewestelijk) volop inzet op méér laadpalen en niet minder… Het werken met QR-codes (Quick-responscode met ISO 18004-conforme codering) die linken naar een website of Mobile app waar volledige prijsinformatie voor de laadsessie wordt gegeven, inclusief de essentiële samenstellende elementen bekend bij de start van de laadbeurt alsook de finale prijs van de specifieke laadbeurt, is een goed werkbare en o.i. juridisch correcte manier wanneer geen geavanceerde display aanwezig is op de betrokken laadpaal.
- Maximale transparantie en vergelijkbaarheid zijn het uitgangspunt. EV Belgium en FEBEG zijn van oordeel dat enkel werken met een prijs per kWh onvoldoende de realiteit voor consumenten op het terrein reflecteert, en zelfs verwarring kan creëren. Aanbieders moeten naast kWh tarieven, ook kunnen opteren voor bijvoorbeeld een prijs per sessie, prijs per minuut en rotatietarieven. De sectoren willen erop wijzen dat momenteel, als onderdeel van het Fit for 55 pakket, op Europees niveau een voorstel tot verordening wordt besproken betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen en tot intrekking van Richtlijn 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad, waarin onder meer de prijstransparantie zal geregeld worden. In de laatste voorstellen (amendementen) vanuit de Europese Raad wordt de visie van de sector rond prijstransparantie grotendeels gevolgd.
- De Belgische economische wetgeving vindt haar grondslag in Europese regelgeving. In dit verband willen wij erop wijzen dat:
- Richtlijn 98/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende de bescherming van de consument inzake de prijsaanduiding van aan de consument aangeboden producten op geen enkele manier een technische keuze maakt rond de manier waarop de prijsinformatie moet gegeven worden.
- QR-codes of gelijkaardige digitale technologieën vandaag breed verspreid zijn, en door de consument actief gebruikt worden, bijvoorbeeld bij betalingen (bijv. Payconiq)
- Artikel 5 van deze Richtlijn 98/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998, bepaalt dat de lidstaten vrijstelling kunnen verlenen van de verplichting tot aanduiding van de prijs per meeteenheid voor producten waarbij een dergelijke aanduiding wegens de aard of de bestemming van de producten niet zinvol zou zijn of verwarring zou kunnen veroorzaken.
- Hoewel de onderhandelingen tussen Parlement en Raad nog volop bezig zijn en nog enige tijd zullen lopen, lijkt ons de werkwijze zoals door ons voorgesteld de aangewezen weg om ook in ons land te implementeren. In afwachting van de inwerkingtreding van de nieuwe AFIRverordening vragen wij een moratorium over de kwestie van de prijsaanduiding. Om op het terrein de nodige rechtszekerheid te creëren, vragen wij een ministeriële omzendbrief rond te sturen waarin de huidige werkwijze d.m.v. QR-codes en online te raadplegen informatie, als basis wordt gehanteerd. Dossiers rond vermeende inbreuken op de wettelijke bepalingen inzake prijstransparantie zijn volgens ons ongegrond en worden derhalve beter zonder gevolg geklasseerd.
Het is onze overtuiging dat de regelgeving zoals deze in Nederland is tot stand gekomen na een uitgebreide benchmarkingstudie, hier tot inspiratie kan dienen (zie bijlage).
ONZE CONCRETE VRAGEN
-
Het per direct toelaten van de prijsaanduiding via QR-codes, apps of gelijkaardige digitale middelen. De sectoren willen daarbij graag begeleidende afspraken maken rond de vormgeving en vereiste vermeldingen.
-
Het zonder gevolg klasseren van de onterechte aanmaningen wegens vermeende inbreuken op de bepalingen rond prijsaanduiding in het geldende economisch recht. De wetgeving waarop men zich baseert vormde tot op heden geen probleem.
-
Het per direct uitzenden van een ministeriële omzendbrief met duidelijke instructies naar alle actoren. Mocht dit nodig blijken moet, in afwachting van de Europese regelgeving, een Belgisch regelgevend inintiatief genomen worden.
-
Het door de overheid nagaan van de mogelijkheid tot toepassing van Artikel 5 van de Richtlijn 98/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998, dat bepaalt dat de lidstaten vrijstelling kunnen verlenen van de verplichting tot aanduiding van de prijs per meeteenheid voor producten waarbij een dergelijke aanduiding wegens de aard of de bestemming van de producten niet zinvol zou zijn of verwarring zou kunnen veroorzaken.
-
Het oprichten van een task force (overheid-sector) om de prijstransparantie in het licht van de komende Europese regelgeving voor te bereiden. Nederland kan daarbij een voorbeeld zijn.